Zwitserland | Tocht naar de Fergen Hütte

Grensoverschrijdende tocht

Na de eerste nacht van de tocht in de Madrissa hut door te hebben gebracht stond op dag twee de zwaarste tocht op het programma: 1500 m klimmen, 1000 m dalen en 20 km lopen. Een tocht die ons weer van Oostenrijk naar Zwitserland zou leiden, een heuse grensoverschrijdende tocht. Het doel van de dag was de Fergen hütte. Een hut waar we 2 dagen zouden gaan verblijven. Om daar te beklimmen we de Schlappiner joch, de pas, die ons naar het gehucht Schlapiner brengt. Vanwaar we naar het dorpje Klosters afdalen. Daar pakken we de bus voor een kleine lift om vervolgens de laatste 1000 hoogtemeters te klimmen. Een behoorlijke tocht dus.

 
Afdalen is een kunst

Afdalen is een kunst

 

Klimmen in de regen, dalen in de zon.

De dag begon met een hoop regenkleding. Het regende behoorlijk toen we de Madrissa hut achter ons lieten en meteen begonnen met klimmen. Je gezicht weggedoken in je capuchon dacht ik terug aan de warme hut. Het vuurtje had ik om half 6 ‘s ochtends al aangestoken zodat we water konden koken om daar ons ontbijt mee te maken. De rol van vuurmaker lag me wel en ik was al snel de officiële vuurmaker van de groep. Afwisselend liepen we over asfalt en onverhard terrein totdat we van de weg af gingen en het echte klimmen begon. Het pad, inmiddels ook een klein beekje, draaide zich langzaam een weg naar boven. Gelukkig stopte het met regenen toen we bij de pas waren. Precies zoals de Zwiterse meteo had beloofd.

 

De Slappiner Joch,

 

Vanaf de pas startte het dalen. Mijn minst favoriete bezigheid. Mijn knie had zich goed gedragen bij het klimmen, maar vertoonde bij het dalen al snel weer recalcitrant gedrag. Gelukkig klaarde het op, brak de zon door veranderde het landschap in één glinsterend kleurenspektakel. De afdaling naar het gehucht Schlapin werd daardoor een heel stuk aangenamer. Helaas heeft regenkleding dan ook de eigenschap om al het vocht binnen te houden en was je alsnog nat van het zweten in je regenbroek. Gelukkig droogde alles snel weer op en konden we na een korte pauze de afdaling hervatten richting Klosters. De randen van het dorp zijn nog ingericht als weides (almen, in de vaktaal) en met de herfstkleuren en verlaten schuren was het net alsof je een Bob Ross schilderij binnenwandelde. Overal waren happy trees, vol met van Dyke brown, Alizarin crimson en cadmium yellow.

 

Happy little cabin

 
 

Herfstkleuren in Schlapin

Hutjes kunnen ook eenzaam zijn, aldus Bob Ross

 

De Fergen Hut

Een koffie en een notenstengel later verlieten we Klosters. Een klein stukje met de bus en een laatste beklimming naar de Fergenhut. Het was inmiddels al warm weer. De zon scheen en het omhoog lopen maakte dat het zweet je uitbrak. Naarmate we hoger kwamen werd de warmte langzaam wat minder en pauze houden op de route was geen straf. Het uitzicht is geweldig en overal waren er bosbessen te plukken. Van de tocht heb ik weinig foto’s gemaakt. Het was bijzonder zwaar lopen en ik begon mijn eigen keuzes in twijfel te trekken. Had ik wel goed gedaan aan deze reis, hoe kan het dat iedereen zo snel/makkelijk omhoog loopt. Een hoop frustratie. Toen de hut dan ook in zicht kwam was ik maar wat blij. Temeer omdat vanaf de hut een geweldig panorama voor je lag: besneeuwde pieken, beekjes, hellingen vol dennenbomen en harde rotswanden.

De hut zelf verder enorm gezellig. Een kleine keuken met een oude gietijzeren stoof, waar een vuurtje in gestookt moest worden. De slaapzaal was 3 bedden hoog en uiteraard was ik al snel met m’n spullen naar de 2de etage geklommen om daar mijn slaapplek in te richten. Omdat het één grote ruimte was had ik al wel de oordopjes klaar gelegd voor gebruik. Een gouden zet, zou ‘s avonds blijken.

 

het laatste licht op de Unghürspitz

De Roggenhorn

Panorama van de Roggenhorn en de Pischahorn

 

Inversielaag

Toen we wilden gaan slapen moesten we nog even naar buiten om tanden te poetsen. Het water in de hut was namelijk al afgesloten vanwege het winterseizoen. Eenmaal buiten zagen we dat het dal onder ons gevuld was met een wolkendek: er was een inversie! Een fenomeen wat ik bij fotografen op youtube had gezien. Ik was meteen weer wakker en heb het statief opgezet, de afstandbediening van het fototoestel gepakt en ben aan de slag gegaan met minuten lange sluitertijden. Toen ik later binnenkwam sliep bijna iedereen al. Helaas betekende dat ook heel wat gesnurk en de zijn toen snel ingegaan.

 
Wolken als water. iso 3200, f3.5 , 120 sec.

Wolken als water. iso 3200, f3.5 , 120 sec.

Opname van wolken in het dal. iso 3200, f3.5 , 120 sec.

Opname van wolken in het dal. iso 3200, f3.5 , 120 sec.

 


Inversielagen ontstaan doordat de normale situatie omdraait. Zoals je bij aardrijkskunde hebt geleerd wordt het kouder naarmate je hoger komt. Bij een inversielaag draait dit zich om. Daardoor blijft de koude, vochtige lucht gevangen en krijg je wolken in de lager gelegen delen van het dal. Het fotograferen van dit fenomeen in de nacht was lastig. Er waren geen sterren te zien en de maan was nog onder de horizon. Met andere woorden het was pikkedonker en scherpstellen was lastig. Gelukkig heb ik eerder met dit bijltje gehakt en heb ik gebruik gemaakt van een ver gelegen buitenlamp voor het scherpstellen. Hoe je dit precies doet, kan je lezen in mijn handleiding voor sterrenfotografie.

Dagtocht naar de pas

De volgende dag stond een dagtocht op het programma. Richting de pas en weer terug. Voor de enthousiastelingen kon je de pas ook over om in een ander dal de buurt te verkennen. De daaropvolgende dag stond een lange tocht op het programma naar de Silvretta hut. Over die tocht meer in deel 3.